
Rajneesh Chandra Mohan, gedurende de jaren 70 van de twintigste eeuw beter bekend als Bhagwan Shree Rajneesh en later als Osho, was een goeroe en de stichter en inspirator van een spirituele beweging (de Bhagwanbeweging) in India, de VS, Australië en Europa.
De eretitel Bhagwan stamt uit het Sanskriet en is voorbehouden aan mensen die tot zogenoemde zelf-realisatie zijn gekomen. Vaak wordt het vertaald met Heer.
In de zen-traditie is Oshō een benaming voor een spirituele meester.
Volgens Bhagwan is ieder menselijk wezen een potentiële Boeddha met de mogelijkheid om verlichting te bereiken.
Volgens hem is iedereen in staat om onvoorwaardelijke liefde te ervaren en het leven te beleven in plaats van te overleven. "Voor mij moet de mens niets afwijzen of onderdrukken wat hem gegeven is. Laat je innerlijke bloei op de eerste plaats komen."
In zijn boeken geeft hij aan dat het ego de meeste mensen in de weg zit. Het ego is volgens Bhagwan de sociale conditionering en de beperkingen die iemand zichzelf oplegt en die in het verleden zijn verzameld. De mens schept daardoor behoeften die in conflict zijn met zijn werkelijke aard.
Bhagwan ziet het denken als een overlevingsmechanisme, dat steeds terugkerende patronen schept die in het verleden succesvol waren. Hierdoor leven veel mensen in het verleden, en vergeten ze in het moment te leven.
In plaats van het onderdrukken van behoeften, zo vond hij, zouden mensen onvoorwaardelijk zichzelf moeten vertrouwen en accepteren. "Ik aanvaard de mens zoals hij is - totaal, zonder iets af te wijzen. (..) De mens is een zaadje dat kan uitgroeien tot een geweldige boom, dat tot goddelijkheid kan uitgroeien.
"Liefde is veel mysterieuzer dan het leven zelf, omdat het leven alles in zich heeft en nog iets meer, het is leven plus dood. En alleen zij die klaar zijn om te sterven zullen het leven van liefde kennen. Zij die bang zijn om te sterven zullen nooit het mysterie van de liefde binnengaan."

